De
artistieke werkgroep "De Nieuwe Ploeg” werd in 1951 opgericht door
Frits Becht, die vooral de organisatorische en zakelijke kant op zich nam; hij
haalde zijn oude schoolvriend en kunsthistoricus Wim Beeren erbij voor
de artistieke onderbouwing. Becht en Beeren werkten nauw samen met een
hecht groepje Voorburgse kunstenaars, dat in de straatjes achter de
Herenstraat woonde.
De belangstelling van de werkgroep lag
voor een groot deel bij de beeldhouwkunst. Geen wonder: Rooijackers, van
den IJssel, Snoeck en Greebe waren allen beeldhouwers, opgeleid door de
legendarische Albert Termote uit Voorburg.
Revolutionair was het organiseren van buitententoonstellingen van
beeldhouwkunst: drie heeft de Nieuwe Ploeg er ingericht. De
tentoonstellingen in
Hofwijck en Park Sonnenburgh waren spraakmakend:
hier werden non-figuratieve werken getoond, waarbij veelal
niet-traditionele materialen werden gebruikt. Vanaf 1956 is er meer
interesse voor schilders. Al vroeg liet De Nieuwe Ploeg werk zien van
Constant, Corneille, Wolvecamp (1952), Piet Ouborg, Kees van Bohemen, Co
Westerik, Ferry Slebe en Gerard Verdijk. In totaal organiseerde Becht en
Beeren meer dan 25 tentoonstellingen en vele andere culturele
activiteiten.
Kort na de laatste Nieuwe
Ploeg-expositie in 1959 richtte Frits Becht in Den Haag, waar hij was
gaan wonen, de Posthoorngroep op: een
nieuwe kunstenaarsvereniging waarvan hij de manager was, met onder
andere Henk de Vries, Gerard Verdijk, Aat Verhoog en Hans van der Lek.
Later verenigden zij zich in het door Becht opgerichte
Atol.
In de zomer van 2007 organiseerde
Museum Swaensteyn een expositie
over de Voorburgse Artistieke werkgroep "De Nieuwe Ploeg" Veel van
de leden behoren ook tot de Nieuwe Haagse School.
Literatuur: ‘De
Nieuwe Ploeg-artistieke werkgroep in Voorburg 1951 – 1959”.
uitgeverij Waanders door Saskia Gras,. De
geschiedenis van de Nieuwe Ploeg is een in de kunstgeschiedenis
onderbelichte episode, die zeker voor de Haagse regio van groot belang
is geweest. Het betekende voor een aantal later beroemd geworden
kunstenaars uit de tweede helft van de twintigste eeuw de start van hun
carrière.
Bron
Museum Swaensteyn - Voorburg