Albert Termote werd op 3 maart 1887 in België geboren  te Lichtervelde ("De Keizer") en overleed 13 april 1978 te Voorburg. Hij kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland terecht waar hij zich ontpopte tot een groot beeldhouwer.
Hij volgde een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Gent onder leiding van George Minne en aan de Rijksacademie te Amsterdam onder leiding van Jan Bronner.

Hij maakte in opdracht meer dan 130 gevelversieringen, monumenten, heiligenbeelden, portretten en ruiterbeelden voor binnen en buitenland. Termote was leraar op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag.

In 1951 kreeg hij de Jacob Marisprijs voor het bronzen beeld "de Piëtà" wat in Naaldwijk op de begraafplaats aan de Dijkweg staat. In 1962 werd in het Gemeentemuseum te Den Haag een tentoonstelling van zijn werk gehouden. Deze overzichtstentoonstelling ging vergezeld van een catalogus. Ontwerpt in 1969 voor Pulchri Studio de Maecenaspenning. Hij was lid van Pulchri Studio in Den Haag en van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Albert werd beloond met de titel "Ridder in de orde van H. Gregorius de Grote" en "Officier in de orde van Oranje van Nassau".
In 1987 kreeg hij een gedenkplaat aan zijn geboortehuis in de Neerstraat en werd een herdenkingspenning geslagen. De gemeente Voorburg vernoemde de Albert Termote prijs voor beeldhouwkunst tot 2004 naar hem.

Staat vermeld in de Jacobs en de Scheen. Werk van Albert Termote is opgenomen in Kroller Muller in Otterlo, Swaensteijn in Voorburg en Beelden aan Zee in Scheveningen.

Naar de beelden van Albert Termote in de Haagse regio

Naar Albert Termote op Wikepedia

Naar de collectie van Albert Termote