Willibrordus Joseph (Will) Leewens werd
op 20 maart
1923 in Den Haag geboren.
Will Leewens leert op 15-jarige leeftijd tekenen van zijn zwager Jan Roede. Hij is in die
periode weerbarstig en mateloos energiek en ondernemend. Het maken van kunst
bevalt en hij neemt schilderlessen bij Arnold Smith en in de oorlogsjaren
bij Willem Hussem en Willem Schrofer. In het begin schildert hij stillevens
en zelfportretten. Na een korte flirt met het surrealisme zijn het met name
Matisse en Picasso die hem inspireren. Vlak na de oorlog in 1945 exposeert Leewens
voort het eerst,
samen met Roëde en Sinemus
bij kunsthandel
Martinus Liernur
in Den Haag en later dat jaar exposeert Will ook in het dan nog lege
Stedelijk Museum in de door Willy Broers georganiseerde tentoonstelling
Kunst in Vrijheid. In 1947 en 1948 wordt
Will wederom uitgenodigd in het Stedelijk Museum in Amsterdam om met de progressieve
groep Vrij Beelden te exposeren.
Samen met zijn zwager reizen ze in die periode naar Parijs en Will zal in
zijn leven nog vele studiereizen ondernemen nar o.a. Zweden, Spanje, Italië
en Duitsland. In 1949 betrekt hij samen met zijn inmiddels van naam
veranderde zwager Jan Roëde een atelier in de Zoutmanstraat ( 75A) . Maar
omdat beide voelen dat ze hun eigen weg moeten gaan gaat Will op zoek naar
een eigen atelier.
Will Leewens gebruikt zijn werk op papier als ´laboratorium´ voor zijn
schilderijen. Hierin neemt hij eerst de stedelijke architectuur als thema.
Aan het eind van de jaren vijftig ontwikkelt hij zijn eigen beeldtaal:
kleurige geometrische vormen die hij rangschikt in een platte ruimte. Af en
toe bewandelt Leewens zijpaden: in het midden van de jaren vijftig maakt hij
een aantal sculpturen en aan het eind van dat decennium exposeert hij met de
Nederlandse Informele Groep van o.a. Schoonhoven en Armando.
Na 1971 is Leewens minder actief op tentoonstellingsgebied. Hij beperkt zich
tot exposities in de Haagse Kunstkring en Pulchri Studio en verkoopt zijn
werk vooral via de Beeldende Kunstenaars Regeling aan gemeente en rijk. Hij
zet zich er ook voor zijn werk via enkele artotheken te verhuren. Dit
betekent niet dat zijn werk zich niet evolueert. Om de twee of drie jaar
slaat hij een nieuwe weg in waarbij hij zijn eigen idioom trouw blijft. In
de periode 1980-1984 is hij zeer productief en maakt een groot aantal
bijzondere gouaches en schilderijen.
In 1985 vermindert zijn productie; Will wordt ziek en overlijdt op 16 april 1986.
In 2003 verschijnt ter gelegenheid van een tentoonstelling in de Haagse
Artotheek over Will Leewens een boekje geheel gewijd aan hem: "Will Leewens
kunstenaar in de luwte".
Staat vermeld in de Jacobs en de Scheen. Behoorde tot de
Posthoorngroep. Was lid van
Liga Nieuwe Beelden.