Chris de Moor werd geboren
op 5 februari1899 te Rotterdam en overleed op 27 september1981 te Amsterdam.
Hij
volgt eerst lessen bij de schilder Augustus van Voorden en zijn oudneef
Pieter Corneles de Moor, waarna hij gaat studeren op de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam
bij van Maasdijk. In 1920 gaat hij studeren aan de Ecole des Beaux Arts en de Academie Ranson
te Parijs. Waar hij omgaat met
Conrad Kickert en via Conrad leert hij o.a. kennen Marcel Gromaire, Luc Albert Moreau en Andre Dunoyer de
Segonzac. Woont vanaf 1921 in Saint Remy ten zuiden van Parijs
In de mooie omgeving van Vallee de Chevreuse. Ook ontmoet hij in Parijs
Mondriaan en
Willem Hussem verbeef enige tijd
bij de Moor in Parijs.In 1922 gaat de Moor voor het eerst naar Italië
waar hij in Florence en in Fiesole woont. In 1924 vestigt zich weer in Nederland
en gaat in Voorburg wonen. Krijgt in deze tijd zijn eerste grote
opdracht voor een wandschildering in het Esso gebouw Petrolea ( Rode Olifant).
Er breekt een tijd aan waarin hij exposeert in Den Haag, Rotterdam,
Antwerpen en Brussel. Ook reist hij naar de Borinage en Dreesden, waar
hij een portret van Otto Dix maakt. Vanaf 1929 gaat de Moor weer in
Wassenaar wonen en in 1935 verhuisd hij naar de
Riouwstraat in Den Haag.
Van 1933 tot 1940 is hij als medeoprichter en leider verbonden aan de
Eerste Vrije Studio in Den Haag. Hier werkt hij samen met onder meer
Willem van den Berg, Harry Verburg en Kees Andrea.
Hij schilderde, tekende en aquarelleerde o.m. portretten, figuren,
stillevens en landschappen, aanvankelijk in de stijl van het zakelijk
realisme, later (na 1945) meer in de stijl van het abstract
expressionisme. Hij wordt gerekend tot de "Nieuwe Haagse School". De
Moor was tevens ontwerper van wandtapijten, muurschilderingen en
glas-in-lood ramen. Wandtapijten zijn onder meer te vinden in het
stadhuis van Leiden( 1939-1941) en in de aula van de universiteit van
Utrecht. Een voorbeeld van een wandschildering is te vinden in het Haagse Gymnasium
Haganum en in het vroegere gebouw op
Het Plein van de Hoge
Raad. Dat helaas werd afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw
van het Binnenhof. Glas in lood is te vinden in de
Heilige Antoniuskerk te Scheveningen. Hij werd onderscheiden met het "Erediploma"
voor geweven stoffen op de
Wereldtentoonstelling van 1937 te Parijs. Hij nam deel aan diverse solo- en groepstentoonstellingen, o.m. te Den Haag Gemeentemuseum
1967, Rotterdam Museum Boymans en Amsterdam in het Stedelijk Museum
(1962).
De Moor was verbonden aan de Vrije Academie in Den Haag als leraar
figuurtekenen van 1946 tot en met 1951. Werk van Chris de Moor is opgenomen in diverse particuliere-,bedrijfs- en overheidscollecties, waar onder de collecties van het Haags
Gemeentemuseum, het Stedelijk Museum te Amsterdam, het Museum
Boymans-van Beuningen te Rotterdam, het Letterkundig Museum en het museum
voor communicatie te Den Haag alsmede in de Rijkscollectie.
Hij was van 1951 - 1964 esthetisch adviseur bij de PTT en ontwierp vanaf
1949 (Rode Kruis) postzegels. In 1954 de zomerzegel van Martinus Nijhoff, 1960
de postzegels voor vluchtelingenhulp en in 1963 de zegel "naar een
wereld vrij van honger". Chris de Moor wordt wel gezien als de man die het belangrijkste
gezicht was achter de vormgeving van de PTT in de zestiger jaren. Hij
formuleerde in 1960 de twaalf geboden voor de postzegelontwerper’.
De Moor ging na 1966 in Italië wonen en werken. Waar hij zeer
geïnspireerd werd door het 16de eeuwse beeldenpark van
Bomarzo.
Was onder meer lid vanaf 1956 van de groep
Verve, de Haagse Kunstkring en
Pulchri studio in Den
Haag en sloot zich in 1965 aan bij de kunstenaarsgroep
Fugare (65-67).De Moor was in 1963 medeoprichter van de
groep "10 gouachisten".
Staat vermeld in de Scheen(1969-70) en de Jacobs (1993). De Moor
wordt in 1962 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en
Naar de beelden van Chris de Moor