Kees Andrea werd op 3 februari in 1914 te Den Haag geboren. Kees Andrea overleed in zijn woonplaats op 8 juli 2006. Volgde zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en de Eerste Nederlandse Vrije Studio van Esher Surrey in de Den Haag. Hij kreeg les van o.a. Johan Giessen, Arend Hendriks, Livinus van de Bundt, Christiaan de Moor  en François Erdely, welke laatste hij als leerkracht opvolgde. In 1936 debuteert hij in de Haagse Kunstkring met tekeningen. Hij schilderde, tekende, aquarelleerde, etste, lithografeerde en maakte ontwerpen voor gobelins, wandmozaïeken en glas-in-loodramen.
Lid van Pulchri Studio , de Haagse Kunstkring, de Vereniging van Beoefenaars van Monumentale Kunsten, het Nederlands Kunstgenootschap, Haagse Aquarellisten en de Hollandse Aquarellisten Kring. Andréa werkte in Loosduinen, Hongarije, Frankrijk, Spanje, Limburg, Rijswijk en Den Haag Hij maakte deel uit van de groep Verve en de Amsterdamse groep Realisten. Eervolle vermelding Jacob Marisprijs in 1949. 2 ^de Jacob Marisprijs 1951. Won de Jacob Marisprijs voor tekenen in 1953 en in 1954 de Jacob Hartogprijs, 1964 Visser Neerlandiaprijs en in 1968 de Jacob Hartogprijs voor schilderkunst.. Werk bevind zich onder meer in Gemeentemuseum Arnhem. Gemeentemuseum Den Haag, Gemeentemuseum Maassluis, Centraal Museum Utrecht, Museum Rijswijk en in de Rijkscollectie.

 

Naar Kees Andrea op Wikipedia

Het schilderij waar Kees Andrea op 8 mei 1954 de Jacob Hartogprijs won.
 

Litteratuur o.m.
A.B. Neujean, Kees Andréa, St. Lucas reeks van moderne Nederlandse kunstenaars, no. 1, Den Haag 1946
John Sillevis en Max Danser, Kees Andréa, Venlo 1981,
Dolf Welling, Vaders & Zonen, Kees & Pat Andréa en Abram & Roland Topor, Den Haag 1993
Caroline Spel, Is getekend, Kees Andréa, Haags Palet deel 2, Voorburg 2000